Het coronavirus blijft nog rondwaren. De verwachting is dat we minstens een jaar rekening moeten houden met lokale uitbraken en ons leven dus moeten aanpassen vanwege besmettingsgevaar. Iedereen moet als het even kan vooral blijven thuiswerken, zo heeft minister-president Rutte opgeroepen. Ook dan blijft kinderopvang van wezenlijk belang.
De wekenlange lockdown in maart en april en het gedwongen thuiswerk heeft duidelijk gemaakt dat in veel gezinnen de spanningen toenamen. Kinderopvang en scholen mochten alleen kinderen van ouders in essentiële beroepen opvangen, andere ouders raakten onthand en voelden aan den lijve (opnieuw) hoe belangrijk kinderopvang is.
‘Nu de waarde van kinderopvang voor iedereen duidelijk is, vraagt de politiek zich meer en meer af waar goede kinderopvang aan moet voldoen.’
Zo sprak ik een huismakelaar die noodgedwongen haar vierjarig zoontje mee moest nemen naar huisbezichtigingen door potentiële kopers. Hup op de achterbank en hup, mee het huis in. Bij andere gezinnen namen de spanningen rond man/vrouw-verhoudingen toe. Allebei thuis werken klinkt mooi, maar hoe verdeel je onderling niet alleen de beide werktijden goed, maar ook de zorg voor de kinderen?
UITGEBREID BEDANKT
Ook de politiek is helemaal om en ziet het enorme belang van goede kinderopvang nu in, zelfs de twijfelaars. En een niet-twijfelaar als premier Mark Rutte, voor wie kinderopvang nooit belangrijk genoeg was om te noemen, heeft in zijn corona-persconferenties uitgebreid de kinderopvang bedankt voor de noodopvang tijdens de crisis. Hetzelfde geldt voor koning Willem-Alexander en ex-staatssecretaris voor kinderopvang Tamara van Ark.
Nu de waarde van kinderopvang voor iedereen duidelijk is, vraagt de politiek zich meer en meer af waar goede kinderopvang aan moet voldoen. Hoe helpen we ouders en jonge kinderen het best?
BELASTINGAFFAIRE
Dwars door corona heen lopen twee andere zaken: allereerst de affaire rond de kinderopvangtoeslagen. De Belastingdienst heeft ouders jarenlang geteisterd door ze onterecht te verdenken van fraude met kinderopvangtoeslagen, deels trouwens op druk vanuit de politiek zelf, die de burger in principe wantrouwt en daarom bij de invoering heeft gehamerd op ‘fraudevrije’ toeslagen.
Het systeem van kinderopvangtoeslagen via de Belastingdienst is inmiddels vrijwel onhoudbaar geworden, nadat media (Trouw en RTL Nieuws) en Kamerleden (Omzigt en Leijten) zich als terriërs in de affaire hebben gebeten.
Wat ook speelt, zijn de problemen in het primair onderwijs. Werkdruk, personeelstekorten en achterblijvende prestaties van zowel het onderwijs als de leerlingen. Nederland daalt al jaren op de internationale lijstjes van onderwijskwaliteit, de achterstanden van leerlingen nemen toe en de succesvolle voorschoolse educatie die de kinderopvang aanbiedt, wordt vaak weer teniet gedaan in de eerste twee jaren van de basisschool. Van ‘kansen voor iedereen’ is geen sprake.
ONTWIKKELINGSKANSEN
De huidige stand van zaken heeft geleid tot twee bijzondere rapporten en een kabinetsbrief, die net voor de zomer verschenen. Allereerst is er een groot ambtelijk onderzoek geweest naar het toeslagenstelsel, in het IBO-rapport Deeltijdwerk. Hierin zijn een aantal beleidsopties rond kinderopvang opgenomen. De belangrijkste is dat het kabinet wil onderzoeken hoe crèches en gastouders in de naaste toekomst met publiek geld betaald kunnen worden in plaats van via vergoedingen aan ouders.
IBO staat voor interdepartementaal beleidsonderzoek, de onderzoeken worden gebruikt bij toekomstige kabinetsformaties. Het rapport is naar de Tweede Kamer gestuurd, begeleid door een kabinetsbrief van de ministers Van Engelshoven (onderwijs) en Koolmees (sociale zaken) en (nu ex-)kinderopvangstaatssecretaris Van Ark (sociale zaken). In de brief nemen ze feitelijk afscheid van het toeslagenstelsel.
‘Het kabinet wil concrete scenario’s ontwikkelen voor alternatieve inrichtingen van het stelsel voor ondersteuning van gezinnen met jonge kinderen.’
Het kabinet wil concrete scenario’s ontwikkelen voor alternatieve inrichtingen van het stelsel voor ondersteuning van gezinnen met jonge kinderen, schrijven de bewindspersonen. Een verbeterd stelsel stimuleert ouders om actief te blijven op de arbeidsmarkt, ontzorgt ouders en is eenvoudiger en beter uitvoerbaar. Bovendien kan een ander stelsel mogelijk extra betekenis krijgen voor de ontwikkeling van kinderen.
VIER SCENARIO’S
Meteen zijn ambtenaren daarop aan de slag gegaan om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor een ander stelsel. Zij hebben de scenariostudie vormgeving kindvoorzieningen (SVK) gemaakt. Het is een tussen rapportage, het definitieve rapport verschijnt deze winter, die inzicht geeft over de voor- en nadelen van vier scenario’s voor toekomstige kindvoorzieningen.
De scenariostudie gaat over de voorzieningen voor (ouders van) kinderen van 0 tot 12 jaar en heeft betrekking op verlof, kinderopvang én het primair onderwijs. Belangrijke uitgangspunten zijn:
• de ontwikkeling van het kind staat voorop
• voldoende keuzevrijheid
• jonge gezinnen worden zoveel mogelijk ondersteund in de combinatie arbeid en zorg
• stimulering van arbeidsparticipatie van vrouwen, minder deeltijdwerk
• eenvoudig stelsel
METEEN AFGEBLAZEN
In scenario Nul verandert er niets aan de huidige situatie. Dit wordt meteen afgeblazen, het heet niet voor niks Nul. In scenario 1 staan alternatieven voor de huidige kinderopvangtoeslag. Het moet allemaal eenvoudiger. Dit scenario gaat uit van financiering via een uitvoerder in plaats van de ouders, denk aan DUO. Maar met dit scenario bieden we kinderen nog geen betere ontwikkelkansen en het levert ook geen hogere kwaliteit van het basisonderwijs op.
Interessanter zijn daarom scenario’s 2 en 3, vindt ook het kabinet. Het tweede scenario moet de toegankelijkheid van de kindvoorzieningen vergroten. Het beoogt de ontwikkeling van kinderen en het combineren van werken en zorgen voor alle ouders te bevorderen. Hierbij gaat het om een aantal gratis dagdelen/dagen en een betere aansluiting van kinderopvang op het primair onderwijs.
De meest vergaande ideeën, in scenario 3, gaan richting een integrale kindvoorziening. Dan vindt er meer samenwerking tussen – of zelfs een integratie – van onderwijs en kinderopvang plaats. Dit moet de ontwikkeling van kinderen optimaliseren, de toegankelijkheid van kinderopvang voor alle gezinnen borgen en daarmee de arbeidsparticipatie verhogen.
ALGEMEEN TOEGANGSRECHT
Scenario 3 betekent een algemeen toegangsrecht tot kinderopvang voor alle kinderen. Het richt zich op sluitende dagarrangementen voor kinderen in verschillende leeftijdsgroepen (0-6 jaar en 6-12 jaar). Dit scenario sluit helemaal aan op voorstellen van het platform Toekomst van Arbeid, die ook deze zomer het licht zagen. Het platform is een samenwerking van topfiguren uit onderwijs, kinderopvang én werkgevers. Zij willen toe naar een voorziening voor kinderen van 0-6 jaar (de speelleerschool) en een brede school voor kinderen van 6-12 jaar.
Een van de aanbevelingen is breed toegankelijke kinderopvang, twee dagen in de week voor alle kinderen van nul tot zes jaar. En een brede schooldag, waarin onderwijstijd en opvangtijd flexibeler in elkaar overlopen, met 840 uur onderwijstijd en 360 uur brede talentontwikkeling voor kinderen tussen 6 en 12 jaar. De brede-schooldag moet ook ouders in staat te stellen werk- en zorgtaken beter te combineren. Kortom, de kinderopvang is volop in beweging. En niet alleen door corona.
Auteur: Aart Verschuur is redacteur van KindVak Magazine