KINDVAK 2024

19, 20 & 21 SEPTEMBER 2024

BRABANTHALLEN ‘S-HERTOGENBOSCH

Registreer je hier

In gesprek met Job van Velsen over integrale samenwerking

Bezoekers

Job van Velsen is voormalig basisschooldirecteur, voormalig directeur van een Brede School en sinds haar oprichting werkzaam als projectleider bij het Landelijk Steunpunt Brede Scholen. Daarnaast is hij directeur van Etuconsult, een adviesbureau op het gebied van vernieuwende onderwijsconcepten, Brede Scholen en Integrale Kindcentra (IKC’s). KindVak sprak met hem over de uitgangspunten die nodig zijn om tot een daadwerkelijk integraal kindstelsel te komen.

Waarom is het van belang dat kinddiensten samenwerken?
Het credo dat in het kantoor van Etuconsult op de muur geschreven staat is volgens mij het uitgangspunt voor iedere professional rondom kinderen: “de wereld van de toekomst is wat kinderen er van maken.”

‘De wereld van de toekomst is wat kinderen er van maken.’

Dat vraagt meer samenwerking tussen instellingen en organisaties die met kinderen werken; kinderopvang, welzijn en (jeugd)zorg. De school fungeert in die samenwerking als middelpunt, die naar de oorspronkelijke betekenis van het woord scholè wordt ingevuld. It takes a village to raise a child en samen kom je verder. Het is in deze tijd toch niet meer dan logisch dat professionals op scholen, kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en andere instellingen samen gaan werken? Hierdoor wordt kennis op een goede manier overgedragen en gedeeld, weten professionals van elkaar wie op welk moment wat met een kind doet en kent men elkaars verantwoordelijkheden. Daar hebben ouders, professionals maar vooral de kinderen profijt van!

‘Samenwerking is niet afhankelijk van financiële middelen.’

Wat zijn de uitgangspunten voor samenwerking tussen kinddiensten?
Ieder kind ontwikkelt zich op een andere manier. Kinderen zouden in hun jeugd in ieder geval moeten leren zelfstandig te werken, liefde te hebben voor de maatschappij, kennis op te doen en leren verantwoordelijk te zijn voor henzelf en anderen. Ervaring moet, afhankelijk van de omgeving en het individuele kind, uitwijzen welke aanpak het beste werkt. Het uitgangspunt van een integrale samenwerking binnen kinddiensten zou moeten zijn dat er gekeken wordt naar wat een kind zelf nodig heeft. De ‘waarom’-vraag bij een IKC, de reden waarom de ontwikkeling van een kind centraal moet staan binnen onderwijs, zorg en opvang, wordt vaak overgeslagen. Dit leidt er toe dat er bijvoorbeeld tot wel 10 verschillende organisaties om één zorgbehoevend kind heen staan, die allen op een bepaalde manier hun invloed uitoefenen. Gebrekkige samenwerking binnen de kinddiensten is vaak funest voor een efficiënte aanpak en dus voor kinderen.

‘Alleen loop je harder, samen kom je verder. Dat vraagt geven en nemen, van onderwijs, opvang en alle eventuele andere partners.’

Het is niet zo dat iedere plek (wijk, buurt, stad, dorp) gelijke behoeften heeft. In een wijk waar bijvoorbeeld veel allochtone kinderen wonen is een andere aanpak gewenst dan in een wijk waar vooral hoogopgeleide tweeverdieners wonen. Per IKC-locatie zou het aanbod dan ook kunnen verschillen, maar altijd afgestemd moeten worden op de vragen en behoeftes van de kinderen en de ouders. Bijvoorbeeld: op de ene plek zouden bijvoorbeeld meer zorgprofessionals betrokken moeten worden, ergens anders zijn wellicht docenten Kunst en Cultuur gewenst.

Vervolgens moet er gekeken worden welke partners daarbij het beste een bijdrage kunnen leveren, en daarna naar een afstemming tussen deze partners en naar de kansen die de wijk, omgeving of stad verder te bieden heeft om het aanbod beter te maken of te verrijken.
Gelijkwaardigheid en respect zijn kernwaarden binnen de kinddiensten. Iedereen, van onderwijzer tot arts tot pedagogisch medewerker, werkt met dezelfde kinderen. Hiërarchische structuren binnen een Brede School zijn daarom niet direct gewenst: iedere betrokkene zou dezelfde ‘mindset’ moeten hebben, met het kind als bindende factor. Scholen blijven echter wel vaak de grootste partij, in ieder geval de belangrijkste vindplaats van kinderen in de leeftijd van ongeveer 3 tot ongeveer 12 jaar, of als dat relevant is, van 0-12 jaar. Hierdoor zou de school haast ‘van nature’ de rol op zich moeten pakken de samenwerking initiëren, borgen en ervoor moeten zorgen dat de gekozen aanpak niet afhankelijk is van specifieke personen binnen een Brede School of IKC. Het onderwijs blijkt vaak de spin in het web van de kinddiensten, versterkt en verrijkt door relevante partners van waaruit alle andere factoren met elkaar in verbinding staan. Alleen loop je harder, samen kom je verder. Dat vraagt geven en nemen, van onderwijs, opvang en alle eventuele andere partners.

Is er voor wat u hier zegt niet een wijziging van het huidige stelsel nodig?
Om deze integrale samenwerking te bereiken is een stelselwijziging niet direct noodzakelijk. Binnen het huidige kindstelsel en middels de huidige wetgeving is er veel mogelijk om tot de gewenste uitkomsten te komen. Het kan allemaal wel wat makkelijker, en dan zou een stelselwijziging helpen. Maar dat is echt een kwestie van lange adem en de krachten bundelen. Ondertussen kan je in de praktijk heel veel realiseren op het gebied van IKC’s. Samenwerking is niet afhankelijk van financiële middelen. Een integrale samenwerking met de huidige financiële middelen mogelijk, mits verschillende partijen met elkaar naar slimme, en soms ook andere oplossingen zoeken. Het huidige versnipperde financieringsstelsel en wisselende visie vanuit de overheid, of het ontbreken ervan, levert soms wel hindernissen op. Gelukkig is de Nederlandse overheid betrokken bij het kijken naar waar de knelpunten voor Brede Scholen en IKC’s liggen en hoe die opgelost kunnen worden. Goed om zowel op politiek, bestuurlijk als operationeel niveau de handen ineen te slaan. Overigens zijn scholen vaak nog erg naar binnen gericht. Ze geven op een eenzijdige manier invulling aan het begrip school. En dat terwijl ‘school’ juist zo’n rijk woord is! In het Grieks betekent het woord scholè ‘studie’, ‘liefhebberij’ en ‘vrije tijd’. Het is dus de invulling die een maatschappij aan een begrip geeft die bepaalt wat voor invulling eraan wordt gegeven. Het komen tot een IKC begint bij inspiratie, visie, ambitie en kennis. Uiteindelijk zijn mensen zelf verantwoordelijk voor het al dan niet slagen van een project of een visie. Kennis en ervaring op onderwijsgebied zijn wijdverbreid en overal beschikbaar. Het vergt dus allereerst een persoonlijke overtuiging om tot een integraal kindcentrum te komen.

Auteurs: Jon en Thom Roozenbeek

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen