Dit artikel is een uittreksel uit KVM-1 2022. Lees het hele magazine hier!
Het primair onderwijs en de kinderopvang luiden de noodklok over de personeelstekorten in beide sectoren. De rijksoverheid heeft enorm veel geld beschikbaar gesteld vanuit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), maar nieuwe leerkrachten moeten zich nog melden. En vanwege de personeelskrapte heeft de kinderopvang nu (tijdelijk) minder strenge regels.
Met het NPO, dat samen met het onderwijsveld is opgezet, wilde het vorige kabinet de ontstane leervertraging bij leerlingen door corona inlopen. Het investeerde daarom eenmalig – tot en met 2023 – 8,5 miljard euro in het onderwijs. Dit om zowel de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren als het personeelstekort op te lossen. Alleen al voor de begroting van 2022 trok het vorige kabinet 500 miljoen euro extra uit.
De nieuwste regeercoalitie onder leiding van Mark Rutte gooit daar nu flink wat bovenop en doet zelfs de grootste investering in het onderwijs ooit. Het gaat om bijna 7 miljard euro structureel extra voor onderwijs en kinderopvang. Plus nog een investering van 13,2 miljard euro.
Grote steden
Met al dit geld moeten de lonen van de leraren op de basisscholen worden verhoogd, zodat de salariskloof tussen leraren in het basis – en middelbaar onderwijs wordt gedicht. Verder moet een verbeterde lerarenbeurs meer instroom bieden en zullen deeltijders worden aangemoedigd om meer te gaan werken. Ook willen coalitiepartners VVD, D66, CU en CDA de plannen uit het nationaal programma onderwijs permanent maken. Daar heeft het hele onderwijs steeds op aangedrongen.
De landelijke politiek heeft daarnaast al eerder met de grote steden afspraken gemaakt. In Amsterdam krijgen alle leraren in het primair onderwijs een toeslag, waarbij leraren op scholen met veel achterstandsproblematiek een hoger bedrag krijgen dan leraren. Rotterdam en Den Haag zetten extra geld in voor begeleiding van leraren en inzet van meer onderwijsondersteunend personeel en vakkrachten. En Utrecht wil meer aandacht voor begeleiding en professionalisering van startende docenten.
Toename vraag in kinderopvang
Leden van de Brancheorganisatie Kinderopvang schetsen een duidelijk beeld van de ernst van het personeelsprobleem. In een enquête geeft 95 procent aan moeilijk te vervullen vacatures te hebben, 73 procent omschrijft het personeelstekort als ernstig tot zeer ernstig, waarbij 33 procent aangeeft dat de bedrijfsvoering er zelfs door in gevaar komt. Daarnaast ziet 86 procent dat het personeelstekort ook nog eens (snel) toeneemt.
Vanwege de nijpende situatie is het vorige kabinet eind 2021 gekomen met maatregelen die op korte termijn meer lucht moeten geven aan de kinderopvang. Dit na een brandbrief die 125 kinderopvangorganisaties op 11 oktober hebben gestuurd naar de staatssecretaris van SZW en de toezichthouders van GGD-GHOR. De kinderopvangorganisaties wilden met name een versoepeling van de strenge regels voor kinderopvang.
En ze zijn op hun wenken bediend. Zo is de inzetbaarheid van medewerkers in opleiding per 1 januari 2022 voor zes maanden verruimd en wordt nu bij toezicht en handhaving rekening gehouden met situaties ten gevolge van personeelstekorten. De begeleiding van een groep mag nu even bestaan uit een volleerd professional, samen met een medewerker in opleiding. Dit zorgt er ook voor dat meer medewerkers in opleiding aan de slag kunnen, wat de instroom van nieuwe professionals bevordert.
Dit artikel is geschreven door Aart Verschuur, hoofdredacteur BBMP